Uit recent biggenonderzoek blijkt dat een schijnbaar ileaal verteerbare (AID) Ile/Lys-ratio hoger dan 51 procent geen effect heeft op de dierprestaties. Onderzoek van Jan Værum Nørgaard van de Aarhus Universiteit in Denemarken toont aan dat 51 procent AID Ile/Lys voldoende is om in de behoeften van de dieren te voorzien. Uiteraard dient Valine in vrije vorm te worden aangeboden. Nørgaard concludeert dat het wenselijk is om de exacte behoeftenorm te kennen voor de eerstvolgende limiterende aminozuren na Ile, zoals Histidine.
Dit wordt bevestigd door Mathieu Gloaguen (Phd, Inra), op basis van zijn onderzoek naar de vertakte aminozuren Isoleucine, Histidine en Leucine. De eerstvolgend limiterende en niet vrij beschikbare aminozuren Isoleucine, Leucine, Histidine en Fenylalanine zijn volgens Gloaguen co-limiterend en moeten dus in onderlinge samenhang worden geëvalueerd. Het doctoraatonderzoek van Gloaguen toont aan dat de behoefte aan Ile/Lys niet hoger is dan 49 procent (op basis van gestandaardiseerde ileale verteerbaarheid, SID). De behoefte aan Leu en His is respectievelijk 102 en 32 procent ten opzichte van Lys (in SID).
Lage RE
Volgens Gloaguen is het goed mogelijk om biggenvoeders zonder soja samen te stellen, zonder negatief effect op de dierprestaties. Om dit te bereiken, formuleerde hij voeders extreem laag in ruw eiwit, aangevuld met aminozuren in vrije vorm. Dieren gevoerd met een ruweiwitgehalte van 13,5 procent presteerden net zo goed als de positieve controle met 17,6 procent eiwit. De onderzoeker concludeert dat formuleringen zonder soja en extreem laag in ruw eiwit geen problemen opleveren in biggenvoeders. Uiteraard moet in de behoefte voor alle essentiële aminozuren worden voorzien.